Een recente publicatie over hormoontherapie en de kans op dementie geeft helaas weer onrust

Een recente publicatie over hormoontherapie en de kans op dementie geeft helaas weer onrust. Het betreft een observationele (dus minder betrouwbaar) studie uit Denemarken waarbij vrouwen van 50-60 jaar langdurig werden behandeld met de oude synthetische hormoontherapie (HST) producten met oa norethisteron en medroxyprogesteronacetaat in 2000 en daarna vervolgd met betrekking op hun kans op dementie. Die vorm van HST wordt al jaren niet meer voorgeschreven en ook de onderzoekers zelf geven aan dat er geen bewijs is voor een causaal verband, maar dat juist meer onderzoek nodig is voor het effect van langdurig gebruik van HST op het brein. De diverse wetenschappelijke verenigingen sluiten zich daarbij aan en bevestigen dat er veel confounders zijn (opvliegers, stemmings- en slaapstoornissen geven meer kans op cognitieve achteruitgang) en dat sommige cijfers zoals dementie bij een jaar gebruik van HST biologisch onmogelijk een causaal verband kunnen hebben.

Starten HST bij vrouwen > 60 jaar en met name >65 jaar is al langer bekend met een verhoogd risico op dementie, dus betere timing qua leeftijd wordt sinds de WHI-resultaten uit 2000 toegepast. Kortom, meer onderzoek blijft nodig, vooral naar langdurig gebruik, maar deze resultaten zijn niet bewijzend voor meer kans op dementie bij de huidige (lagere en niet-synthetische) vormen van HST. De voordelen van HST in de huidige vormen zijn vele malen groter voor kwaliteit van leven, en ook voor hart- en botgezondheid.